Tarot workshop – werkblad

Onderstaande uitleg geeft een eerste idee om met het lezen van de kaarten te beginnen. Met het bestuderen van de boeken, leren kennen van de kaarten, en heel veel oefenen kom je steeds verder.

Basisboeken – uitgaande van de analytische psychologie van Carl Jung
De Tarot als sleutel tot inzicht – Eleonore Oldenburger
Handboek Tarot – Hajo Banzhaf

Drie-kaarten legging
1. Formuleer de vraag, thema of richting, en schrijf deze op.
2. Schud de kaarten.
3. Trek de kaarten een voor een en noem de positie van de kaart voordat je deze trekt. Schud de kaarten tussendoor.  1. Thema, 2. Ervoor, 3. Erna 
Let op: De thema kaart trek je als eerste maar leg je in het midden.

4. Bekijk hoeveel grote en hoeveel kleine arcana kaarten je in de legging ziet.
5. Pak het boek erbij en zoek elke kaart op, schrijf een paar kernwoorden uit de beschrijving van de kaart op die passen bij de vraag. 
6. Zoek naar verbanden, laat je intuitie meespreken, wat willen de kaarten met elkaar vertellen?
7. Formuleer het antwoord op de vraag. 
8. Schud de kaarten goed en berg ze weer op. 

De kleine arcana kaarten in het kort
Zwaarden – het verstand, het mentale, de gedachten
Munten – het fysieke, aarde
Kelken – het emotionele, het stromende
Staven – groei en ontwikkeling

Een paar behulpzame kaarten:
1 – een nieuwe start
ridders en schildknapen – boodschappen
koningin – vrouwelijke kant
koning – mannelijke kant

Kijk naar de algemene sfeer van de kaart, welk gevoel spreekt eruit.

De grote arcana kaarten in het kort 

O De dwaas – Een nieuw begin, een nieuwe reis. De richting is onbekend de wereld ligt open. Als een kind.

I De Magier – De reis begint, de richting is bepaald. Alle vier de elementen zijn in het bezit. Klaar om alle problemen te overwinnen.

II De hogepriesteres – Spiritualiteit en intuïtief weten. De verborgen vrouwelijke kracht. De intuïtieve wijsheid.

III De keizerin – Moeder aarde, het praktische. Het contact met de natuur. De vruchtbaarheid en de creativiteit.

IV De keizer – De vader, het weten. De hemel. De wetten van het verstand, het logische.

V De hogepriester – Het geloof, de religie. De zingeving, de cultuur, de opvoeding. Trouw aan je eigen normen en waarden.

VI De geliefden – De grote liefde, de partner. Jezelf ontmoeten, op alle aspecten. Je hart openen.

VII De zegewagen – Het succes, dit gaat goed. De overwinning. Het gaat lukken.

VIII Kracht – Je eigen kracht. Moed, niet angstig zijn. Weten hoe met je eigen kracht om te gaan.

VIII De heremiet, kluizenaar – De innerlijke wijsheid, de weg naar binnen bewandelen. Met jezelf kunnen zijn. Alleen tijd.

IX Rad van fortuin – Alles is mogelijk, verandering. Alle beslissingen zijn oké. Karma oorzaak en gevolg. 

XI Rechtvaardigheid – De wet, het goed doen. De orde. Zoals het hoort.

XII De gehangene – Draai je gedachten om. Nee is ja. Je ziet de dingen met een verkeerde bril.

XIII De dood – Afscheid. De nieuwe tijd breekt aan. Neem de beslissing, het is zwart of wit.

XIV Matigheid – Balans in je leven. Harmonie. Het geluk wat je vindt als je balans hebt in je leven.

XV De duivel – De verslaving, de behoeftes. De verleiding, seksualiteit. Domme dingen doen.

XVI De toren – Loslaten van ideeën over jezelf. Vrij van vast zitten. Vastheid en stagnatie leidt tot ziekte.

XVII De ster – Geluk. Hoop, liefde. Vertrouwen, inzicht.

XVIII De maan – Je onderbewuste, de nacht. Zielenroerselen. Schaduwkanten van jezelf.

XIX De zon – Het licht en het bewuste. De dag. Vrolijkheid blijheid plezier.

XX Het oordeel – De feniks die uit de as herrijst. Opnieuw geboren. De moeilijkheden zijn overwonnen.

XXI De wereld – De afronding. Klaar met de reis, periode. Individuatie, zelf ontplooiing.